maandag, april 25, 2016

Een interview met een negentig-jarige

Een interview met een negentig-jarige. (1939)


Vandaag viert de heer Oosterbaan, inwonend bij zijn schoonzoon den heer Haak te Stadskanaal, zijn 90sten verjaardag In weerwil van dezen hoogen leeftijd is de heer Oosterbaan nog zeer kras, regelmatig kan men hem op zijn dagelijksche wandelingen, die zich niet beperken tot de onmiddellijke omgeving van huis en hof, aantreffen. 

de nog krasse negentigjarige heer Jacobus Oosterbaan
geb.14 feb.1849 Harlingen -gest.18 juni 1943 Stadskanaal


Naar aanleiding van dit feit zijn wij met den heer Oosterbaan eens een praatje gaan maken, waarbij bleek dat hij over een uitstekend geheugen beschikt en zich zelfs kleinigheden van een menschenleven terug weet te herinneren. De heer Oosterbaan maakte een belangrijk gedeelte van de ontwikkelingsgang van de veenkoloniën mede en weet daarvan op onderhoudende wijze te vertellen. 

Op onze veronderstelling, dat er in al die jaren wel het een en ander veranderd is, geeft hij nog een uitgebreide uiteenzetting. ,Nou, en of! Toen ik nog een kleine jongen was, was aan den weg naar Pekela het hoogveen nog aan den weg; waar nu de koppelsluis is, was toen een dam; de weg zelf was toen nog maar een zandweg. 

Vanaf Wildervank over Musselkananaal naar Ter-Apel kon je toen nog aan den kant van den weg op het hoogveen zitten uitrusten. Langs het kanaal was het een drukke beweging. Er waren verscheidene scheepshellingen. Op Stadskanaal minstens zes stuks. Ook de andere handwerkers hadden druk werk. 

Mijn vader was kleermaker, als jongen van 10 jaar moest ik al meehelpen. Dat duurde twee jaar. Toen was ik zoo ver, dat ik mijn eigen broek kon maken; daarna veranderde ik van affaire en werd schoenmakersleerling. Ik kwam toen bij een B. Schaap in de leer. Van deze familie Schaap heb ik vijf geslachten gekend. Gemakkelijk hadden we het niet, we werkten van 's morgens 5 uur tot 's avonds 7 uur, des winters van 's morgens zes tot 's avonds acht. En er moest hard gewerkt worden in die dagen, want er was heel wat te doen. Als volwassen schoenmakersknecht verdiende je toen ongeveer fl 100. plus kost en inwoning.

Veendammer Courant 11-11-1868

Vereenigingen en zoo waren er toen nog niet, later was er alleen een zangvereeniging, waarvan mijn vrouw en ik beide lid waren. De directeur, meneer Kolkman, heeft ons wel geleerd wat zingen is.

Nieuwe Veendammer Courant 6-11-1895

Werkloosheid kende men toen nog niet, alles was bedrijvigheid. Ongeveer 65 % van de bevolking hier bestond uit handwerkslieden. Groote winkels zooals nu bestonden er nog niet. Wel werkte men toen bij Daggers in Veendam bijvoorbeeld al met 13 man. De machine had toen zijn intrede reeds gedaan voor het maken van het bovenwerk.

Advertentie 16-03-1912

Ik heb Stadskanaal zien groeien uit het „ruwe veen" de vruchtbare landerijen zien ontstaan". Onderhoudend vertelt de oude heer dan verder, van de evolutie der veenkoloniën, van de „Lipskers", veenarbeiders uit Duitschland met hun eigenaardige begrafenis-ceremonie, van de Hannekemaaiers, eveneens Duitsche maaiers uit O.Friesland, die deze streken destijds op gezette tijden bezochten teneinde hier te lande te werken. 

Op de vraag, welke van de nieuwe uitvindingen hij nu wel het mooist vindt, kan de heer Oosterbaan geen antwoord geven. ,,'t Is alles zoo mooi en zoo gemakkelijk geworden. 't Is eigenlijk net alsof de wereld kleiner geworden is, vooral door de radio: je hoort maar zoo de menschen praten die vanuit Indië tot je spreken. Daar kan ik met mijn verstand niet bij! 

En dan het verkeer. Vroeger, toen mijn broer soldaat moest worden, moest hij loopende van Stadskanaal naar Grave bij Nijmegen. Dan waren ze 8 of 9 dagen onderweg en werden ze gedurende deze reis bij burgers ingekwartierd. Nu kan men in één dag heen en terug reizen naar Amsterdam en nog op visite gaan ook, zooals ik zelf vijf weken geleden nog gedaan heb. En als je nog vlugger wilt, dan ga je met de vliegmachine, veertig minuten van Groningen naar Amsterdam !"

Nieuwe Veendammer Courant 1-7-1911

„Zoudt u nog wel eens lust hebben om zoo'n vliegtocht te maken?" „Nee, dat is mij te hoog in de lucht, ik heb altijd hoogtevrees gehad, ik blijf maar liever op den grond, of in den trein. De eerste keer dat ik een trein zag, was nu 73 jaar geleden. We liepen toen „even" van Veendam naar Winschoten om dat nieuwe wonder te zien! De spoorlijn van Harlingen naar Nieuwe-Schans was toen juist klaar en toen heb ik met andere Stadskanaalsters een reis gemaakt van Zuidbroek naar Harlingen.

Nieuwe Veendammer Courant 11-11-1868

Zoo weet de heer Oosterbaan honderden dingen en gebeurtenissen op te halen van driekwart eeuw en zelfs langer geleden. Met een bewonderenswaardige helderheid van geheugen vertelt hij van toestanden en gebeurtenissen van toen. Zelfs stelt hij nog levendig belang in de dingen van onzen tegenwoordigen tijd, terwijl hij dagelijksch zijn wandelingen maakt. „Ik heb mijn beenen altijd goed gebruikt", zegt hij, „als het weer het toelaat ga ik elken dag een uurtje loopen, daar kun je lekker op slapen."

De Noord-Ooster 13-02-1939



1 opmerking:

Harry Perton zei

Meer over Daggers is hier te vinden:
https://groninganus.wordpress.com/2009/02/09/rijgbottines-damesschoentjes-en-heeren-artikelen/