maandag, mei 11, 2020

Knielen voor een bed Reigersbekjes


Knielen voor een bed Reigersbekjes

Over smaak valt niet te twisten. Het levert onderweg tijdens een wandeling door de Stad, als ik ergens bij stil sta om iets te fotograferen, regelmatig discussies op, en dan geldt dit vooral om het bederf van hun uitzicht. Op de forse groenstroken van nieuwbouwhuizen rondom en op het CIBOGA-terrein zijn er gelukkig nog stukken waar wel heel veel variatie te bespeuren is.

Nieuwe natuur in een groenstrook aan de wallegang 

Uitzicht? Rommel! zou misschien een ander zeggen. Ik juich deze verrommeling juist toe, want het is een zegen voor vlinders, bijen, hommels en andere insecten. 

Weelderige groenstrook aan de Singelweg 

Een zogenaamd verwaarloosd stuk voortuin bekoort mij dan ook meer dan een egaal groene grasmat, waar je voor het aanzien trots op moet zijn. Er groeien nu in het voorjaar op bepaalde plekken een veelheid van bloeiende planten tussen wat plukken grasjes hier en daar. Als je het zo laat en de mens niet zo drastisch ingrijpt ontstaat er vanzelf een echte zelfregulerende wildernis op de strekkende meter. Kortom een oase voor mens en dier aan de voor- en achterdeur. Als de omstandigheden gunstig zijn, begint het “onkruid” dat echt geen "nietkruid" is, zich weelderig uit te dijen.
Strak gazon aan de Langestraat


Daartussen bloeit ook in blakende gezondheid hier en daar het Reigersbekje Erodicum cicutarium, met zijn roze vijftallige bloemen en vruchten die ons in de verte doen denken aan reigerkoppen. Er zit een sierlijke bocht in het steeltje. Net de hals van een vliegende reiger.




Reigersbekje Erodicum cicutarium 

Bij de reigersbek worden de vruchtjes niet weggeslingerd. Wel springen er vijf snaveltjes los. Die rollen zich dan op als een kurketrekker en vallen op de grond. Nu gebeurt er iets wonderlijks... de zaadjes zaaien zich zelf. Om dit allemaal goed te bekijken nodig ik u uit om voor ze te knielen. In een bepaalde perspectief doet het mij ook wel eens denken aan een Smyrna tafelkleed.



Dat al deze natuurschepselen nu onkruiden moeten worden genoemd is natuurlijk een subjectieve degradatie van degenen, die hinder van deze planten ondervinden, maar in wezen “spreekt elke blomme de tale”, die Guido Gezelle vermocht te verstaan. “Heb meelijen” zo zingt de grote Vlaamse priester-dichter, “Laat hun schoonheid ongeschonden."



Tuingeranium & Reigersbekje