De roofmoord te
Zuidbroek
Na vier jaar de dader
aangehouden? Men meent te Antwerpen eindelijk den schuldige te hebben gevonden
De Antwerpsche politie heeft gisteren aangehouden den
31-jarigen Rikkert Munnik, geboren te Slochteren, die verdacht wordt den
roofmoord te hebben gepleegd in den nacht van 25 op 26 Aug. 1931 te Zuidbroek
op de weduwe Molanus en haar zoon. De aangehoudene hield verblijf in de
Loosstraat te Antwerpen en was in gezelschap van de 45-jarige Nederlandsche
vrouw Reina van de Wal, afkomstig uit Winschoten, die gescheiden van haar man
leeft. De aangehoudene ontkent schuldig te zijn aan het hem ten laste gelegde.
Zijn uitlevering was verzocht door de Nederlandsche Justitie.
WAT ER IN 1931 TE ZUIDBROEK GEBEURDE.
Toen in den morgen van 26 Augustus 1931 de besteller C.
Ruchtie in zijn bestelling kwam bij de woning van de 76-jarige wed. W. Molanus,
wonende op een kleine boerderij aan den eenzamen weg aan het Winschoterdiep
tusschen Zuidbroek en Scheemda met haar eenigen plm. 45-jarigen zoon stond tot
zijn verwondering de deur open en loeiden de koeien, daar bleek, dat deze nog
niet gemolken waren.
Bij nader onderzoek vond hij in de kamer onder een linnenrek
verborgen het ontzielde lichaam van de weduwe met een prop in den mond, terwijl
sporen aanwezig waren dat een worsteling was voorafgegaan.
Onmiddellijk waarschuwde hij de buren en de politie, die met
den Burgemeester en den dokter een onderzoek instelde. Aanvankelijk dacht men,
dat de zoon zijn moeder zou hebben vermoord in een vlaag van drift. Later is
men op dit vermoeden terug gekomen, omdat uit de situatie van de plaats waar
het slachtoffer gevonden werd bleek, dat hier één of meer personen aan het werk
waren geweest, wien het bedrijven van een misdaad niet vreemd was. De wijze
waarop de prop in den mond van de oude vrouw was gebracht wees er op, dat hier
een „ter zake kundige" aan het werk geweest was. Men achtte hierna de
mogelijkheid niet uitgesloten, dat ook de zoon door de onverlaten zou zijn
vermoord en dat zijn lijk daarna in 't Winschoterdiep was geworpen. Blijkbaar hadden
de misdadigers de bedoeling gehad de woning van de bejaarde vrouw na de
gepleegde misdaad ïn brand te steken, hetgeen viel af te leiden uit het feit,
dat het beddegoed nog smeulde toen men het huis binnen ging en net slachtoffer
vond.
Den volgenden dag werd het lijk van den zoon gevonden in een
sloot op 200 meter afstand der boerderij. Het hoofd was ernstig verminkt,
terwijl een ketting in de nabijheid lag.
Uit het sectie-onderzoek van dr. Hulst uit Leiden, kwam vast
te staan, dat de moeder was overleden tengevolge van verstikking (een slaapmuts
was haar in den mond geduwd) en Hendrik door verdrinking. Waar de zoon op het
hoofd een groote wonde had van 4x7 c.M. en er op de lijken verdere sporen van
geweldpleging (steek- en snijwonden) aanwezig waren, was absoluut
buitengesloten dat hier een moedermoord en zelfmoord had plaats gehad.
Bovendien waren aan de woning sporen van braak aanwezig,
terwijl eenige zware deuken in het hout van de deur aanwezig waren. De ijzeren
deurklink is geheel verbogen en verdraaid.
Zoo kwam men tot de conclusie, dat er sprake was geweest van
een dubbelen roofmoord en brandstichting.
Sinds de ontdekking van het misdrijf zijn herhaaldelijk
geruchten opgedoken en sporen gevolgd, die schenen te wijzen in de richting van
een vermoedelijke dader. Verschillende personen werden destijds aangehouden en
voor den rechter-commissaris geleid om te worden gehoord. Ook in het najaar van
1932 werden nog enkele personen in arrest gesteld, doch deze*" moesten
later wegens gebrek aan bewijs weer in vrijheid worden gesteld.
Thans is volgens het bovenvermelde bericht een nieuwe
arrestatie gedaan. Wij hebben den Officier van Justitie alhier om nadere
inlichtingen gevraagd, doch daarbij het antwoord ontvangen, dat deze in dit
stadium der zaak niet gegeven konden worden.
DUBBELE MOORD TE ZUIDBROEK NA 4 JAAR OPGEHELDERD DE
VERMOEDELIJKE DADER TE ANTWERPEN AANGEHOUDEN HET LOT VAN DE WEDUWE MOLANUS EN
HAAR ZOON
Zooals men zich nog zal herinneren, heeft zich in den nacht
van 25 op 26 Augustus 1931 in de gemeente Zuidbroek een afschuwelijk drama
afgespeeld, waarbij de 76-jarige mej. de wed. W. Molanus en haar 45-jarige zoon
het slachtoffer werden van een duistere misdaad. Naar de daders werd tot nu toe
tevergeefs gezocht. Wel werden indertijd verschillende arrestaties verricht,
doch steeds moesten de aangehoudenen weer op vrije voeten worden gesteld. Thans
seint men echter uit Antwerpen : Door de politie is hier gisteren — Donderdag —
aangehouden de 31-jarige Rikkert Munnik, geboren te Sloehteren, verdacht van
roofmoord in den nacht van 25 op 26 Augustus 1931 op de weduwe W. Molanus en
haar 45jarigen zoon. De aangehoudene hield verblijf in de Loosstraat te
Antwerpen en was in gezelschap van een Nederlandsche vrouw, genaamd Reina van
der Wal, oud 45 jaar, afkomstig uit Winschoten, die gescheiden van haar man
leeft. De aangehoudene blijft tot nu toe ontkennen. Zijn uitlevering werd
echter door de Nederlandsche Justitie verzocht. Hij zal op transport naar
Groningen worden gesteld. Over de toedracht van het drama memoreeren wij het
volgende : Toen de postbode C. Ruchtie Woensdagmorgen 26 Augustus 1931 te
omstreeks 10 uur de woning van de wed. Molanus te Zuidbroek bereikte, kwam hij
tot de ontdekking, dat de voordeur open stond, terwijl de koeien, die niet op
tijd gemolken waren, loeiden. Om de oorzaak hiervan te onderzoeken, betrad de
man de woning en zag toen tot zijn ontsteltenis het lijk van de bewoonster op
den grond liggen. Terstond waarschuwde hij de uren, waarop da burgemeester, de
heer H. E. Büurma, die eerst sinds enkele dagen dit ambt bekleedde, op de
hoogte werd gebracht, die daarna, vergezeld van politie en rijksveldwacht,
alsmede van een dokter, ter plaatse een onderzoek instelde. Bij het betreden
van de woning, die zich ongeveer drie kwartier gaans van Zuidbroek bevindt,
namelijk te Krommerakken, tusschen Zuidbroek en Scheemda, bemerkte men reeds
dadelijk een doordringende brandlucht en toen men de voorkamer betrad stond
deze geheel vol met een verstikkenden rook. Deze werd veroorzaakt door het
smeulende beddegoed, dat reeds geheel verkoold was. Midden in het vertrek lag
het lijk van de 76-jarige bewoonster, de weduwe W. Molanus, die aldaar woonde met haar 45-jarigen zoon. De
vrouw, die een gapende wonde aan het achterhoofd had, lag met een prop in den
mond onder een waschrek, terwijl het duidelijk was te zien, dat er een
worsteling had plaats gehad. Toen men een onderzoek instelde naar den zoon,
bleek deze nergens te vinden te zijn. In de kamer, waar hij sliep, vond men wel
de kleeren ,die hij den vorigen avond had gedragen, doch zijn werkpak was
verdwenen. In de schuur vond men bloedspatten op de deur, zoodat hier
vermoedelijk ook een worsteling heeft plaats gehad. Twee mogelijkheden. Het
parket uit Winschoten, dat spoedig ter plaatse was, zette het onderzoek
krachtig voort. Men begon allereerst met dreggen in het langs de boerenhoeve
loopende Winschoterdiep, daar het niet uitgesloten was, dat de zoon was of werd
verdronken. Men hield namelijk rekening met twee mogelijkheden. In de eerste
plaats, dat men te doen had met een roofmoord. Dit was op te maken uit het
feit, dat men op tafel een leege portemonnaie vond, terwijl zich in den rokzak
van het slachtoffer slechts enkele centen bevonden. Of er geld vermist werd kon
echter niet worden uitgemaakt, daar men niet wist of de oude vrouw in het bezit
van spaarduitjes was. Na de vrouw vermoord te hebben zouden de daders (in deze
eerste veronderstelling) ook den zoon hebben gedood, hetgeen de bloedspatten in
de schuur zouden bewijzen en hem in het hooi hebben verstopt, waarna zij door
brandstichting de sporen van hun misdaad zouden getracht hebben te verwijderen.
Deze laatste conclusie trok men uit het feit, dat het bed smeulde. De andere
mogelijkheid was dat de zoon, die in het dorp bekend stond als een zonderling,
zich aan zijn moeder had vergrepen. Was dit het geval, dan bleef het duister,
waarom hij, na in een driftbui zijn moeder te hebben gedood, zijn slachtoffer
daarna een propL in den mond zou hebben geduwd. Wat er in werkelijkheid was
gebeurd bleef echter eerst nog een onopgelost raadsel, totdat enkele dagen
later de opstellers van de eerste theorie gelijk kregen. Toen werd n.1. het
lijk van den zoon uit een sloot in de nabijheid opgehaald. Wat de doodsoorzaak
van de vrouw betreft, viel te constateeren, dat zij vermoedelijk eerst
bewusteloos was geslagen en daarna door worging of verstikking gedood. Bij het
zoeken naar de daders kon men geen gebruik maken van een politiehond, vanwege
den verstikkenden rook. Het slachtoffer hield geen meiden of knechten en woonde
alleen met haar zoon op de boerenhoeve,
die zich bevindt op een eenzame plek aan den weg met slechts enkele andere
woningen in de nabijheid. De bewoners hiervan hadden van het gebeurde niets
bemerkt. De lijkschouwing, door dr. Hulst uit Leiden verricht, bevestigde later
deze theorie.
19-10-1935
ONOPGEHELDERD
De moord in Zuidbroek nog steeds onopgelost De aangehoudene van alle verdenking ontslagen
De moord in Zuidbroek nog steeds onopgelost De aangehoudene van alle verdenking ontslagen
Den7den October hield de Antwerpsche politie, op verzoek van den Officier van Justitie te Groningen, den 31-jarigen Rikkert Munnik, geboren te Slochteren, aan, verdacht van den roofmoord te Zuidbroek, gepleegd op de weduwe Molanus en haar zoon Hendrik in den nacht van 25 op 26 Augustus 1931. Munnik had eind April van dit jaar Noordbroek, waar hij met vrouw en kinderen woonde, plotseling alleen verlaten en was naar Antwerpen gegaan. Na dit vertrek doken, evenals dit vroeger reeds het geval was geweest, weer de geruchten Op, als zou Munnik betrokken zijn geweest bij den dubbelen moord te Zuidbroek. Aanvankelijk hechtte de Justitie daaraan geen waarde, in October bereikten haar echter uit Antwerpen mededeelingen, die deze geruchten schenen te bevestigen. De vrouw, met wie Munnik in de Belgische Scheldestad leefde, deed deze mededeelingen aan verschillende personen in haar omgeving. Zijn uitlevering werd gevraagd en verkregen. Naar wij thans vernemen, heeft het onderzoek van politie en Rechtercommissaris aan het licht gebracht, dat er aan de op 't eerste gezicht zeer bezwarende verklaringen, voor zooveel zij met geheel werden ingetrokken, geen beteekenis kan worden gehecht. Er bestaat thans geen enkele reden meer voor de Justitie om Rikkert Munnik, die reeds eenigen tijd geleden uit de voorlooplge hechtenis werd ontslagen, van den moord te Zuidbroek te verdenken, zoodat dit misdrijf dus helaas nog steeds niet tot oplossing is gebracht.
23-12-1935
DE BEGRAFENIS DER SLACHTOFFERS 28 augustus 1931.
Onze correspondent seint ons om half een Hedenmorgen werden
onder groote belangstelling de slachtoffers van den afschuwelijken roofmoord op
de algemeens begraafplaats ter aarde besteld. In den droeven lijkstoet was
aanwezig als eenig familielid de half-broeder van de weduwe, terwijl wij verder
opmerkten den burgemeester, wethouder Tielman, den secretaris, den majoor der
rijksveldwacht, alsmede eenige vrienden van de overledenen. Om 12 uur werden de
verzegelde kisten in de groeve neergelaten.
Rede van den
burgemeester.
Burgemeester BUURMA sprak daarna als volgt:
Waarde vrienden.
Zoo staan wij dan op dezen mooien zomerdag, waaraan deze zomer zoo schaarsch is
geweest, op dit stille kerkhof van onze gemeente bij de nog geopende groeve
waarin zoo juist is neergedaald het stoffelijk overschot van de beide
slachtoffers van den gruwelijken moord hier gepleegd. Nog waren bij mij niet
verdwenen de vreugdetintelingen over de gulle ontvangst hier in uwe gemeente,
toen ik met u werd opgeschrikt door het vreeselijk gebeuren. Toen ik des
morgens met den dokter, den majoor van de Rijksveldwacht en mijn beide
politiemannen arriveerden op het stille plekje aan het kanaal en het oude huis
zag staan, dacht ik: wat is dit hier een idyllisch oord voor eenvoudige
menschen, verwijderd van het wereldgewoel, om er te leven in liefde met plant
en dier, maar ook dacht ik er direct bij: wat is dit een rustig plekje om een
gruweldaad te volvoeren.' Zoo zijn dan twee menschen, twee eenvoudige
vriendelijke dorpsgenooten, door hun belagers overvallen en gruwelijk vermoord.
Waarom? Vrij zeker en alleen om eenige spaarcenten te bemachtigen. Eln zoo
staan wij hier dan samen om de nog niet gesloten groeve en komt daaruit tot ons
deze duidelijke hoorbare stem: „Mensch gedenk dat Gij van Goddelijken oorsprong
zijt. Bestrijd de lage driften, die in u opkomen, want doet ge dat niet dan
kunnen de gevolgen, zooals wij ook hier weer zien, verschrikkelijk voor u
zijn". Daar zijn in het begin enkele aanwijzigingen geweest, die deden
denken aan onderlinge twist, aan moedermoord. Persoonlijk heb ik daaraan niet
kunnen gelooven omdat door zeer veel Zuidbroeksters mij Hendrik Molanus werd
geschilderd als iemand, die geen afstand kon doen van de dieren, die hij
verzorgde. En zou iemand, die zoon groote liefde voor dieren bezat, in staat kunnen
zijn de hand te slaan aan het beste wat de mensch op de wereld bezit: zijn
Moeder? Ik ben blij dat de sectie heeft uitgewezen, dat aan moord en zelfmoord
niet mag worden gedacht en voordat uw stoffelijk overschot mee aarde wordt
bedekt, Hendrik Molanus, wil ik u van die blaam bevrijden. Wij zullen ons best
doen de daders van dezen gruweldaad op te sporen, maar ook wanneer Wij ze niet
vinden ondergaan zij toch wel hun straf, omdat zij in hun beste oogenblikken —
en die heeft ook de diepst gezonken mensch nog wel — zullen betreuren de
schanddaad aan u bedreven. Vrouw Molanus. Hendrik Molanus, namens uwe
Zuidbroekster kennissen breng ik u een laatste groet. Rust zacht!
Hiermee was de droeve plechtigheid geëindigd.
Bron: Nieuwsblad van het Noorden
Hiermee was de droeve plechtigheid geëindigd.
Bron: Nieuwsblad van het Noorden
Geen opmerkingen:
Een reactie posten